De tijd van de Maya’s wordt altijd onderverdeeld in 3 periodes: de preklassieke periode, de klassieke periode en de postklassieke periode.
De preklassieke periode begint in de tijd dat de Maya’s waarschijnlijk ontstonden, rond 1000 v. Chr. en eindigt ongeveer 250 n. Chr. De klassieke periode begint na de preklassieke periode en eindigt 900 n. Chr. De postklassieke periode eindigt bij de invasie van de Spanjaarden in Midden-Amerika in 1519 n. Chr.
De Maya’s ontstonden (waarschijnlijk) ongeveer rond 1000 v. Chr. in een gebied dat zich uitstrekte over het schiereiland Yucatán in Mexico, het tegenwoordige Guatemala en Belize en het westelijke deel van Honduras en El Salvador.
Waar de Maya’s precies vandaan komen weet niemand. Sommige mensen denken dat ze uit Zuid-Amerika komen. Er zijn namelijk veel overeenkomsten tussen het aardewerk uit Columbia en Ecuador en dat van de Maya’s. Andere denken dat het overlevenden zijn van het verzonken land Atlantis. Maar de meeste mensen denken dat de Maya’s afstammen van de Olmeken.
De Olmeken waren de eerste hoogcultuur in Midden-Amerika. Een hoogcultuur is een volk of stam die goed ontwikkeld is en meestal ook kan schrijven.
Veel mensen denken dat er groepjes Olmeken zijn verhuisd naar een andere plaats. Zij namen waarschijnlijk ook spullen mee van de Olmeken. Er zijn veel overeenkomsten tussen de volken van die tijd en de Olmeken, daarom denken wetenschappers dat de Olmeken het begin van alle volken daar zou zijn.
Volken die er nog meer in die tijd leefden: de Mixteken, de Zapoteken en de Azteken. Zij komen waarschijnlijk ook van de Olmeken.
De steden van de Maya’s begonnen als kleine dorpjes met hutjes van leem en een rieten dak. Rond het jaar 400 v. Chr. veranderden de dorpjes in ceremoniële centra waar rituelen werden uitgevoerd. Later zou dit uitgroeien tot een prachtige stad met een eigen bouwstijl.
Rond 300 v. Chr. begonnen de Maya’s hun beroemde piramidetempels en andere grote gebouwen en tempels te bouwen. Dan begint ook de grootste bloeitijd van de Maya’s en hun steden. De steden worden steeds groter en de handel groeit en deze brengt daarom steeds meer op.
Als je bij de Maya’s als kind wordt geboren en je vader was een gewone werker zoals boer of houtsprokkelaar werd je dat meestal ook (als jongen dan). Je woonde dan in een kleine hut buiten de stad. Maar soms lukte het iemand die geen hoge functie had toch om koning te worden. Na de gewone werkers kwamen de geleerden en kunstenaars. Daarna de handelaren, zij werden erg gerespecteerd omdat zij veel informatie en nieuws uit verre streken meebrachten. Helemaal boven aan stond de koning van de stad. Hij was de belangrijkste man van de stad.
Maak jouw eigen website met JouwWeb