Bouwkunst
De bekendste overblijfselen van de Maya’s zijn de gigantische ruïnes, tempels, piramides en platforms.
Van sommige gebouwen in de functie nog niet ontdekt. Daarom zijn er niet altijd theorieën over waar de gebouwen voor gebruikt werden. Hoge en brede gebouwen worden meestal als tempels gezien en kleinere gebouwen als paleis. Alleen van de balspelvelden weten we zeker dat ze daar voor gebruikt werden.
Huis
Huizenbouwers beginnen altijd met een platform dat wordt gemaakt van puin en aarde. Maar in gebieden met veel bouwstenen werd het ook wel eens van steen gemaakt. De onderkant van de muur werd meestal van steen gemaakt daarna werd er steenklei overheen gedaan. Dit was om de huizen te beschermen als het hard regende en alles onderliep. Ook was het tegen ongedierte. Daarna zetten ze in elke hoek een paal waar het dak op kon steunen. De muren werden gemaakt van stokken. Grote stokken worden rechtop gezet en kleinere werden er tussendoor geweven. Daarna werd er nog wat steenklei overheen gedaan. In warme gebieden werd dat niet gedaan omdat het dan te warm werd.
De vorm van een huis was meestal rechthoekig, maar soms waren de hoeken een beetje rond. Dit is de basis van bijna alle Maya gebouwen. Tempel, paleizen en piramides zijn gewoon grotere, mooiere en uitgebreidere versies van een hut.
Bouwmaterialen
Materialen om te bouwen haalden de Maya’s zoveel mogelijk uit hun eigen gebied, zoals steen. In het Zuiden was maar weinig steen dat makkelijk bewerkt kon worden. Daar werden grote gebouwen vaak van steenklei gemaakt. Bij sommige steden waren steengroeven te vinden waar ze trachiet uithaalden. Trachiet is een soort vulkanisch gesteente. Anderen maakten gebouwen van marmer en zandsteen.
In het Noorden van het Mayagebied was veel kalksteen te vinden. Hier kun je makkelijk blokken van maken.
Bouwstijlen
De Maya’s hadden verschillende bouwstijlen per regio. Dit zijn de verschillende stijlen:
Peténstijl:
Een kenmerk van de Peténstijl is de hoge piramides met daarop een tempel met een mooie hoge versiering op het dak. De tempels hadden één deur en dikke met puin gevulde muren. Deze stijl werd vooral gebruikt in het Noordoosten van het Mayagebied.
De Copanstijl:
De Copanstijl is heel anders dan de Peténstijl. Hier worden tempels, paleizen en platformen uitgebreid versierd met beeldhouwwerken. Bij de Peténstijl was dat niet zo. Verder zijn de overzichtstribunes, wat grote platformen zijn met brede trappen, kenmerkend voor deze stijl. De Copanstijl is te vinden in het Zuidoosten.
De Rio Bec'stijl
Deze stijl ontstaat in het noorden van het Mayagebied. Bij deze stijl draait het meer om dat het mooi moet zijn, dan dat het ook ergens voor gebruikt wordt. De architecten van toen maakten grote piramides met trappen zonder dat die ergens voor gebruikt werden, deuren die nergens op uit komen en neptempels. Ze maakten overdreven uitgebreide mozaïeken met een god met een lange neus, waarschijnlijk de regen god Chaak.
De Chennesstijl:
De Chennesstijl is een beetje hetzelfde als de Rio Bec’stijl, alleen gaan ze hier nog een stapje verder. Hier wordt meestal de hele voorkant versierd met maskers van goden. Soms is het hele gebouw een god en is de deuropening de mond.
De Puucstijl:
Bij de Puucstijl versieren ze alleen de bovenkant van de gevel van een gebouw. De patronen kunnen goden of slangen zijn, maar meestal gebruikte ze abstracte tekeningen. Deze stijl is vooral te zien in het Noordwesten van het Mayagebied.
De Tolteekse stijl:
In de noordelijkste gebieden zijn 2 stijlen te vinden. De Puucstijl en een nieuwe stijl; de Connades. Eigenlijk lijkt deze stijl heel erg op de Tolteekse stijl, daarom noemen veel mensen hen ook zo. De Maya’s hebben in het begin veel dingen van de Tolteken overgenomen. Ook hun bouwstijl dus.
Beeldhouwkunst
Om er voor te zorgen dat hun gebeurtenissen, gedachten en kennis bewaard bleef, maakten de Maya’s grote kunstwerken in steen. Maar ze gebruikten ook andere materialen, zoals hout, marmer en aardewerk.
Kenmerken van de beeldhouwkunst zijn: schoonheid, precisie en detail, maar ze maakten geen details bij de mensen die ze tekenden. De figuren zagen er stijf uit. Er zit geen beweging in de figuren en ze laten geen gevoelens zien.
Steenhouwen
Koningen en edelen werden veel afgebeeld op beeldhouwwerken van steen. De heersers werden vooral op stèles afgebeeld. Een stèle is een groot blok steen waar figuren in gemaakt werd. Als dat klaar was werd met beelden en tekens verteld waarom een koning de troon verdiende. Soms probeerden de Maya’s ook de verkeerde dingen die de koning had gedaan goed te praten. De mensen moesten weten wat hun koning goed had gedaan en bereikt. Niet wat hij niet goed had gedaan. Als er weer een nieuwe koning kwam werden de stèles vernield en werden er zo snel mogelijk nieuwe neergezet van de nieuwe koning.
Houtsnijwerk
De Maya’s waren ook heel sterk in het bewerken van hout. Er zijn een paar houten stèles gevonden waar hele mooie kunstwerken op staan. Wat opvallend is, is de precisie waarmee de houtsnijwerken gemaakt werden. Alle details werden heel nauwkeurig uitgesneden en mooi gemaakt. Houtsnijders gebruikten vooral jong sapodilla hout, want oud sapodilla hout is zo hard als metaal.
Muurschilderingen
In veel Mayagebouwen zijn muurschilderingen te vinden. De Maya’s gebruikten verschillende kleuren. De beroemdste kleur is Mayablauw. Die kleur van ook goed tegen regen en wind. De beroemdste muurschilderingen zijn waarschijnlijk die in de Mayastad Bonampak. Ze zijn gemaakt in ongeveer 800 n. Chr. Op de muur is de opvolger van koning Chan Muan te zien die gekroond wordt tot koning. Ze versieren drie ruimtes in Tempel 1. Niet alleen op de muren maar ook op het plafond zijn de schilderingen gemaakt.
Er zijn nog maar weinig muurschilderingen van de Maya’s te vinden omdat ze door weer en wind zijn uitgevaagd of zelfs helemaal verdwenen. Vroeger waren het tekeningen met heel veel verschillende kleuren. De mensen die ze schilderden waren, net zoals bij uit steen gehouwen beelden, stijf en zonder gevoelens zoals blijdschap, boosheid of iets anders.
Kunst
De Maya’s maakten veel verschillende dingen; van schalen en borden tot dodenmaskers en van kleitabletten met hiërogliefen tot prachtige beeldjes van terracotta. Ze konden prachtige kunstwerken maken met jade, obsidiaan en vuursteen.
Jade:
Jade is een halfedelsteen en vaak groen van kleur. Jade was bij de Maya’s het aller-kostbaarste. Zelfs het goud dat ze hadden was minder waard. Groen was bij de Maya’s de kleur van het leven. Groen was daarom magisch. De Maya’s maakten met jade sierraden en dodenmaskers die later in het graf aan de koning werden meegegeven. Jade is heel hard en moeilijk te bewerken. Het is daarom heel knap dat de Maya’s er toch zulke mooie dingen mee konden maken. Een koning werd bijna altijd afgebeeld in jade en niet in iets anders.
Obsidiaan:
Obsidiaan wordt ook wel lavaglas genoemd. Obsidiaan is lava, dat snel is gestold. Het is meestal zwart. Van obsidiaan werden beeldjes en speerpuntengemaakt. De messen die ze van obsidiaan maakten gebruikten ze veel bij offers. De messen werden dan later meegegeven aan de dode in het graf.
Aardewerk schilderkunst
De Maya’s waren heel goed in het beschilderen van aardewerk. Er werden vaak stukjes uit het leven van een god of koning op gemaakt. Eronder stonden vaak tekens die uitlegden wat er op de vaas of pot te zien was.
In de klassieke periode werd aardewerk voor verschillende dingen gebruikt. Vaak als servies. Of het werd meegegeven in het graf van een dode. Soms werd het gebruikt als cadeau. Beschilderd aardewerk werd meestal gebruikt door rijken als servies. Daarmee konden ze laten zien hoe belangrijk ze waren.
De tekens die meestal op aardwerk stonden vertelden niet alleen het verhaal over wat er op staat, maar er stond meestal ook op of het als drinkbeker of juist iets anders werd gebruikt. Soms stonden ook de namen van de eigenaar en de kunstenaar er op.
In graven werden vaak aardewerken spullen meegegeven. Bij de rijken, maar ook bij minder belangrijke mensen. Wat wel raar is, is dat in de bekers die werden meegegeven altijd aan de onderkant een gat zat. Zo werd het voor mensen onbruikbaar. Als grafrovers het dan meenamen hadden ze er niets aan. Dit wordt door de Maya’s in Guatemala nog steeds gedaan.
Weefkunst
Maya vrouwen konden de mooiste patronen maken op kleren en dekens. Ze maakten ingewikkelde borduursels met veel verschillende kleuren en patronen. Als weefmateriaal werd wit en bruin katoen gebruikt. Het katoen werd ook nog geverfd met natuurlijk sappen.
De Maya’s maakten ook gebruik van kleurencodes. Kleurencodes zijn kleuren die dan ergens voor staan of iets betekenen. Blauw staat voor offers, rood voor bloed en groen turkoois staat voor koninklijk. Geel is de kleur van maïs en staat voor het voedsel. Zwart staat voor wapens omdat dat de kleur is van obsidiaan en daar mee werden wapens gemaakt. De laatste is paars. Die kleur staat voor de zeeslag. Deze kleur werd erg gewaardeerd.
Terracotta
Terracotta is Italiaans voor gebakken aarde. Met terracotta werden veel potten en andere dingen van aardwerk gemaakt. Meestal is terracotta een beetje roodbruin. De bekendste dingen van terracotta zijn waarschijnlijk de grote wierookvaten. Die werden gebruikt bij ceremonies. In een dergelijk wierookvat werd wierook verbrand. Daardoor komt er een speciaal soort geur vanaf waarmee de goden werden vereerd.
Maak jouw eigen website met JouwWeb